Vloerverwarming

Werking

Vloerverwarming verwarmt de vloer van een vertrek gelijkmatig door middel van straling. Hierdoor ontstaat een zeer aangename temperatuur. Aan de vloerverwarming is een thermostaat gekoppeld die de temperatuur regelt.

Vloerverwarming wordt vaak opgenomen in een cv-installatie, in plaats van de gebruikelijke radiatoren. De warmteafgifte van de vloer is afhankelijk van een aantal factoren, zoals temperatuur van de vloer, temperatuur van de ruimtelucht, dikte van de vloer en het type vloer. Meestal ligt de warmteafgifte tussen de 50 en 100 w/m².

Naast vloerverwarming bestaat ook wandverwarming en plafondverwarming, waarbij dezelfde technieken worden toegepast als bij vloerverwarming.

Voordelen

Doordat er een groter stralingsoppervlak is met een lagere temperatuur, ten opzichte van radiatoren, is het een prettige warmte en kan de luchttemperatuur laag blijven.
Laag energieverbruik omdat het vertrek met een lagere luchttemperatuur kan worden verwarmd. Het huis heeft een grotere warmtebuffer, zodat er veel regelmatiger verwarmd kan worden.

De warmteopwekker kan lagere temperaturen opwekken, dat vaak met een hoger rendement kan gebeuren.

Bij het gebruik van vloerverwarming als hoofdverwarming zijn er geen radiatoren en dergelijke meer nodig, zodat deze geen extra ruimte hoeven in te nemen.
De mogelijkheid bestaat om, behalve verwarmen, het huis ook te kunnen koelen met de vloerverwarming met behulp van gekoeld water uit bijvoorbeeld een koelmachine of warmtepomp, of met water uit de diepere ondergrond.

Nadelen

Een nadeel van vloerverwarming is dat de leidingen in de vloer moeten worden gelegd, zodat dit doorgaans alleen bij nieuwbouw wordt toegepast. Het is echter wel mogelijk om op een later tijdstip sleuven in de ondervloer (chape) te slijpen, waar de leidingen ingelegd kunnen worden.

Bij gebruik van tapijt en andere isolerende vloeren zal een groter gedeelte van de warmte worden tegengehouden ten opzichte van plavuizen. Hierdoor zal de warmteafgifte van de vloer verminderen.

Wanneer de verdeling van een ruimte bij een verbouwing wordt gewijzigd door het plaatsen of verwijderen van muren, is het niet eenvoudig de vloerverwarming hierop aan te passen. Bij grote glasoppervlakten kan een koudeval ontstaan doordat de vloerverwarming de lucht te weinig verwarmt, een aanvullende verwarming door bijvoorbeeld een convectorput is een goede oplossing.

Warm water

Bij vloerverwarming met warm water wordt de watertoevoer doorgaans op de cv-installatie aangesloten. Hiervoor wordt een voor vloerverwarming geschikte verdeler gebruikt die ervoor zorgt dat de temperatuur niet hoger wordt dan 45°C. Ook wordt vloerverwarming veel toegepast bij lage temperatuursverwarming zoals warmtepomp; deze levert namelijk een temperatuur van 35-45°C die zeer geschikt is voor vloerverwarming en minder geschikt voor radiatoren.

Een alternatief voor het systeem met een vloerverwarmingverdeler is door een buis aan te sluiten op het retourwater van een radiator. Dit wordt veel toegepast in ruimtes waar beiden aanwezig zijn, zoals badkamers. De voordelen van zowel radiatoren en vloerverwarming zijn hierbij gecombineerd, warme voeten en snelle opwarming. Het systeem is echter moeilijk te regelen, maar eenvoudig aan te leggen.

Vloerverwarming met warm water is te verdelen in 2 groepen, namelijk droogbouw en natbouw.

Natbouw

Natbouw vloerverwarming is de meest toegepaste vorm van vloerverwarming. Bij deze techniek wordt de chape (ondervloer) op en rond de vloerverwarmingsbuizen gestort; hierdoor zijn zij aan alle kanten omringd door chape. De warmteoverdracht van buis naar vloer is bij dit systeem dan ook beter dan bij het droogbouwsysteem. Het natbouwsysteem is goedkoper dan het droogbouwsysteem aangezien er geen (metaal)platen nodig zijn om de warmte te verdelen in de vloer. Nadeel van het natbouwsysteem is dat deze meer massa heeft en dus trager opwarmt. Nadat een natbouwsysteem is aangelegd, moet de ondervloer 6 weken drogen voordat de vloerverwarming opgestookt mag worden.

Droogbouw

Het droogbouwsysteem wordt op een vlakke ondergrond gelegd en is door middel van klemmen bevestigd aan metalen platen. Deze platen zorgen ervoor dat de warmte wordt overgedragen op de vloer; dit zijn meestal geen tegels of plavuizen. De warmteafgifte van een droogbouwsysteem kan ondanks de wat slechtere warmteoverdracht erg hoog zijn aangezien het water met hogere temperaturen dan 45°C gevoed kan worden. Er is nu geen beton dat kan beschadigen. Het droogbouwsysteem kan door zijn geringere massa en hogere watertemperatuur sneller opwarmen.

Verdeler

De vloerverwarmingverdeler is er in verschillende vormen, maar de belangrijkste 2 vormen zijn de open verdeler met pomp en de gesloten verdeler zonder pomp.

Open verdeler met circulatiepomp en vooringestelde menging. Bij deze verdeler kunnen een aantal groepen aangesloten worden, namelijk meestal tussen de 2 en 12. In de verdeler zit ook een pomp ingebouwd die voor de circulatie zorgt. Deze kan beveiligd zijn door middel van een voeler die uitschakelt bij een te hoge temperatuur in de verdeler. Het water dat door de vloerverwarmingleidingen circuleert, is voor het grootste gedeelte steeds hetzelfde; de pomp zuigt water aan uit het retourgedeelte en pompt dit vervolgens in het aanvoergedeelte. In deze verdeler zit ook een mengregeling ingebouwd; door de aansluiting op de cv-installatie wordt warm water bijgemengd.

De hoeveelheid bij te mengen warm water wordt geregeld door middel van een thermostaatkraan. Deze zorgt voor een constante, van te voren ingestelde, temperatuur in de verdeler. De vloerverwarminggroepen kunnen door middel van inregelafsluiters afzonderlijk worden ingeregeld, dit omdat niet elke aangesloten leiding even lang is en evenveel druk verliest. Ook kunnen ruimten die minder warmte nodig hebben wat afgeknepen worden. Vaak bevinden zich ook nog debietmeters op de afzonderlijke groepen; hiermee is de doorstroom in l/min af te lezen. Een mogelijkheid is nog om de groepen open en dicht te schakelen door middel van elektrische kleppen aangestuurd door middel van thermostaten. Op deze wijze is in elk vertrek afzonderlijk zeer nauwkeurig de temperatuur te regelen.

Bij de gesloten verdeler is geen pomp of menging aanwezig; dit gebeurt centraal in het gebouw. Dit is vaak het geval bij een warmtepomp als warmteopwekker. Een warmtepomp moet altijd een zo laag mogelijke temperatuur leveren en is vaak begrensd op 45°C. Deze temperaturen kunnen slecht gemengd worden tot een bruikbare temperatuur voor de vloerverwarming.